• dood·schrikt
vervoeging van
doodschrikken

doodschrikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodschrikken
    • ... dat jij doodschrikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodschrikken
    • ... dat hij doodschrikt.