dokterden
- dok·ter·den
vervoeging van |
---|
dokteren |
dokterden
- meervoud verleden tijd van dokteren
- Wij dokterden.
- Jullie dokterden.
- Zij dokterden.
- Wij dokterden.
- Het woord dokterden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.