• do·cu·men·teer
vervoeging van
documenteren

documenteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
    • Ik documenteer. 
  2. gebiedende wijs van documenteren
    • Documenteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
    • Documenteer je?