documenteer
- Geluid: documenteer (hulp, bestand)
- do·cu·men·teer
vervoeging van |
---|
documenteren |
documenteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
- Ik documenteer.
- gebiedende wijs van documenteren
- Documenteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van documenteren
- Documenteer je?
- Het woord documenteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.