distantieert
- dis·tan·ti·eert
vervoeging van |
---|
distantiëren |
distantieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van distantiëren
- Jij distantieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van distantiëren
- Hij distantieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van distantiëren
- Distantieert!
- Het woord distantieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.