• dis·tan·ti·eer
vervoeging van
distantiëren

distantieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van distantiëren
    • Ik distantieer. 
  2. gebiedende wijs van distantiëren
    • Distantieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van distantiëren
    • Distantieer je?