• dil·la
Naar frequentie 34828
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud dilla
o enkelvoud dilla
meervoud dilla
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dilla

dilla

  1. als flauwe kul verkocht

dilla

  1. verleden tijd van dille
  2. voltooid deelwoord van dille

dilla, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van dille


  • dil·la
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud dilla
o enkelvoud dilla
meervoud dilla
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dilla

dilla

  1. als flauwe kul verkocht

dilla

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast dille, zie aldaar

dilla

  1. verleden tijd van dilla
  2. voltooid deelwoord van dilla

dilla

  1. gebiedende wijs van dilla

dilla

  1. verleden tijd van dille
  2. voltooid deelwoord van dille

dilla

  1. gebiedende wijs van dille

dilla,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van dill

dilla, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van dill