digitaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- di·gi·ta·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
digitaliseren |
digitaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van digitaliseren
- Ik digitaliseerde.
- Jij digitaliseerde.
- Hij, zij, het digitaliseerde.
- Ik digitaliseerde.