• dicht·klikt
vervoeging van
dichtklikken

dichtklikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtklikken
    • ... dat jij dichtklikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtklikken
    • ... dat hij dichtklikt.