Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·klap·ten

Werkwoord

vervoeging van
dichtklappen

dichtklapten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtklappen
    • ...dat wij dichtklapten. 
    • ...dat jullie dichtklapten. 
    • ...dat zij dichtklapten.