dichthield
- Geluid: dichthield (hulp, bestand)
- dicht·hield
vervoeging van |
---|
dichthouden |
dichthield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van dichthouden
- ... dat ik dichthield.
- ... dat jij dichthield.
- ... dat hij, zij, het dichthield.
- ... dat ik dichthield.
- Het woord dichthield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.