• di·a·lo·gi·seer
vervoeging van
dialogiseren

dialogiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialogiseren
    • Ik dialogiseer. 
  2. gebiedende wijs van dialogiseren
    • Dialogiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialogiseren
    • Dialogiseer je?