detineer
- de·ti·neer
vervoeging van |
---|
detineren |
detineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detineren
- Ik detineer.
- gebiedende wijs van detineren
- Detineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van detineren
- Detineer je?
- Het woord detineer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.