desoriënteer
- des·oriën·teer, des·ori·en·teer
vervoeging van |
---|
desoriënteren |
desoriënteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desoriënteren
- Ik desoriënteer.
- gebiedende wijs van desoriënteren
- Desoriënteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desoriënteren
- Desoriënteer je?
- Het woord desoriënteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.