• de·so·li·da·ri·seer
vervoeging van
desolidariseren

desolidariseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desolidariseren
    • Ik desolidariseer. 
  2. gebiedende wijs van desolidariseren
    • Desolidariseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desolidariseren
    • Desolidariseer je?