desolidariseer
- de·so·li·da·ri·seer
vervoeging van |
---|
desolidariseren |
desolidariseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desolidariseren
- Ik desolidariseer.
- gebiedende wijs van desolidariseren
- Desolidariseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desolidariseren
- Desolidariseer je?