stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desencadeno desencadenava desencadenat
1e vervoeging volledig

desencadenar

  1. ontketenen, loslaten


  • de·sen·ca·de·nar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desencadenar
desencadenaba
desencadenado
volledig

desencadenar

  1. overgankelijk ontketenen, loslaten (uit ketens bevrijden)
  2. ontketenen (doen losbarsten)