Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pri·meert

Werkwoord

vervoeging van
deprimeren

deprimeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren
    • Jij deprimeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren
    • Hij deprimeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deprimeren
    • Deprimeert!