deprimeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·pri·meer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deprimeren |
deprimeerden
- meervoud verleden tijd van deprimeren
- Wij deprimeerden.
- Jullie deprimeerden.
- Zij deprimeerden.
- Wij deprimeerden.
vervoeging van |
---|
deprimeren |
deprimeerden