• de·mon·teert
vervoeging van
demonteren

demonteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonteren
    • Jij demonteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonteren
    • Hij demonteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demonteren
    • Demonteert!