Deens

Woordafbreking
  • de·les

Werkwoord

deles

  1. lijdende vorm in de tegenwoordige tijd van dele

Zelfstandig naamwoord

deles, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van del


Noors

Woordafbreking
  • de·les

Werkwoord

deles

  1. lijdende vorm van dele