delegitimeert
- de·le·gi·ti·meert
vervoeging van |
---|
delegitimeren |
delegitimeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delegitimeren
- Jij delegitimeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delegitimeren
- Hij delegitimeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van delegitimeren
- Delegitimeert!
- Het woord delegitimeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.