dejeuneer
- de·jeu·neer
vervoeging van |
---|
dejeuneren |
dejeuneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dejeuneren
- Ik dejeuneer.
- gebiedende wijs van dejeuneren
- Dejeuneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dejeuneren
- Dejeuneer je?
- Het woord dejeuneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.