• de·gou·teert
vervoeging van
degouteren

degouteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degouteren
    • Jij degouteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degouteren
    • Hij degouteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van degouteren
    • Degouteert!