defileert
- de·fi·leert
vervoeging van |
---|
defileren |
defileert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van defileren
- Jij defileert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van defileren
- Hij defileert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van defileren
- Defileert!
- Het woord defileert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.