defileerde
- Geluid: defileerde (hulp, bestand)
- de·fi·leer·de
vervoeging van |
---|
defileren |
defileerde
- enkelvoud verleden tijd van defileren
- Ik defileerde.
- Jij defileerde.
- Hij, zij, het defileerde.
- Ik defileerde.
- Het woord defileerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.