• de·cre·ten

de decretenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord decreet


vervoeging van
decretar

decreten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van decretar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van decretar