debrieft
- de·brieft
vervoeging van |
---|
debriefen |
debrieft
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
- Jij debrieft.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
- Hij debrieft.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van debriefen
- Debrieft!
- Het woord debrieft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.