• de-es·ca·leert
vervoeging van
de-escaleren

de-escaleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-escaleren
    • Jij de-escaleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-escaleren
    • Hij de-escaleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van de-escaleren
    • De-escaleert!