danskur

  1. Deens


Danmörk demoniem
inwoner Dani
bijvoeglijk danskur
  • dan·skur
Naar frequentie 54769
stellend vergrotend overtreffend
danskur danskari danskastur
alle verbuigingsvormen

danskur

  1. Deens
    «Í Flensborg er danskur minnihluti.»
    In Flensburg is er een Deense minderheid.