• dal·len

de dallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dal


vervoeging van
dallar

dallen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van dallar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van dallar