cutteren
- cut·te·ren
- afleiding van cuttermes
cutteren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cutteren |
cutterde |
gecutterd |
zwak -d | volledig |
- overgankelijk (techniek) snijden met een cuttermes
- Vloerbekleding moet je cutteren, dat lukt niet met een schaar.
- overgankelijk (kookkunst) in hele kleine stukjes snijden
- Peterselie moet je goed cutteren, want dan komt het gerecht beter op smaak.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cutteren" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be