stellend vergrotend overtreffend
curious curiouser, more curious curiousest, most curious

curious

  1. curieus [1], nieuwsgierig
    «Young children are naturally curious about the world and everything in it.»
    Kleine kinderen zijn van nature nieuwsgierig naar de wereld en alles erin.
  2. curieus [2], merkwaardig
    «It is curious that they proposed that.»
    Het is merkwaardig dat ze dat voorgesteld hebben.