Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Voorkeuren
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
cumuleer
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
cumuleer
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
cu·mu·leer
Werkwoord
vervoeging van
cumuleren
cumuleer
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
cumuleren
Ik
cumuleer
.
gebiedende wijs van
cumuleren
Cumuleer
!
(bij inversie)
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
cumuleren
Cumuleer
je?