Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
copuleer
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
copuleer
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
co·pu·leer
Werkwoord
vervoeging van
copuleren
copuleer
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
copuleren
Ik
copuleer
.
gebiedende wijs van
copuleren
Copuleer
!
(bij inversie)
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
copuleren
Copuleer
je?