Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tre·coeur
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans

Bijwoord

contrecoeur

  1. met grote tegenzin
     Hij ging. Contrecoeur. En was snel ‘genezen’: “Wat nog het meeste indruk op mij heeft gemaakt is de wasmachine die naast de klassieke sofa stond. Het was een praktijk aan huis. Op de trap naar de bovenste verdieping rook ik het waspoeder al. Toen was het voor mij al voorbij.”[1]
     Hoe is het, om zo door het stof te moeten? ‘Er zijn twee scholen’, zegt bedrijfskundige en publicist Jeroen Smit. ‘De ene zegt dat je je principes moet volgen. Als je tegen aandeleninkoop bent en je doet het toch, ben je hypocriet. De andere school zegt dat je een fantastische leider bent als je soms contrecoeur dingen doet om het grotere doel overeind te houden. Polman is van die laatste school.’[2]

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jan Smit
    “Gewoon Gerri” (11/04/2018), HP de Tijd
  2.   Weblink bron
    Wilco Dekker
    “Hoe Unilever-topman Paul Polman, de ‘Bono van het bedrijfsleven’, van zijn voetstuk viel” (22 oktober 2019), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be