contracteer
- Geluid: contracteer (hulp, bestand)
- con·trac·teer
vervoeging van |
---|
contracteren |
contracteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contracteren
- Ik contracteer.
- gebiedende wijs van contracteren
- Contracteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contracteren
- Contracteer je?
- Het woord contracteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.