constateerden
- con·sta·teer·den
vervoeging van |
---|
constateren |
constateerden
- meervoud verleden tijd van constateren
- Wij constateerden.
- Jullie constateerden.
- Zij constateerden.
- Wij constateerden.
- Het woord constateerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.