confisqueerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·fis·queer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
confisqueren |
confisqueerden
- meervoud verleden tijd van confisqueren
- Wij confisqueerden.
- Jullie confisqueerden.
- Zij confisqueerden.
- Wij confisqueerden.