confisqueer
- Geluid: confisqueer (hulp, bestand)
- con·fis·queer
vervoeging van |
---|
confisqueren |
confisqueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confisqueren
- Ik confisqueer.
- gebiedende wijs van confisqueren
- Confisqueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confisqueren
- Confisqueer je?
- Het woord confisqueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.