confereer
- con·fe·reer
vervoeging van |
---|
confereren |
confereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confereren
- Ik confereer.
- gebiedende wijs van confereren
- Confereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confereren
- Confereer je?
- Het woord confereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.