confedereer
- Geluid: confedereer (hulp, bestand)
- con·fe·de·reer
vervoeging van |
---|
confedereren |
confedereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confedereren
- Ik confedereer.
- gebiedende wijs van confedereren
- Confedereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confedereren
- Confedereer je?
- Het woord confedereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.