confectioneerden
- con·fec·ti·o·neer·den
vervoeging van |
---|
confectioneren |
confectioneerden
- meervoud verleden tijd van confectioneren
- Wij confectioneerden.
- Jullie confectioneerden.
- Zij confectioneerden.
- Wij confectioneerden.
- Het woord confectioneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.