condoleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·do·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
condoleren |
condoleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
- Ik condoleer.
- gebiedende wijs van condoleren
- Condoleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
- Condoleer je?