• con·do·leer
vervoeging van
condoleren

condoleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
    • Ik condoleer. 
  2. gebiedende wijs van condoleren
    • Condoleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
    • Condoleer je?