• con·creets

concreets

  1. partitief van de stellende trap van concreet
     'Mag ik uit jouw woorden concluderen dat het een gevecht tegen de bierkaai is? Dat alle inspanningen op de site tot niets concreets leiden? Dat ons gesprek gaat uitdraaien op één grote desillusie? 'Perry grinnikte.[1]