• con·cor·deert
vervoeging van
concorderen

concordeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concorderen
    • Jij concordeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concorderen
    • Hij concordeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van concorderen
    • Concordeert!