Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·man·deert

Werkwoord

vervoeging van
commanderen

commandeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
    • Jij commandeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
    • Hij commandeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van commanderen
    • Commandeert!