• col·por·teert
vervoeging van
colporteren

colporteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colporteren
    • Jij colporteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colporteren
    • Hij colporteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van colporteren
    • Colporteert!