Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lo·queert

Werkwoord

vervoeging van
colloqueren

colloqueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colloqueren
    • Jij colloqueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colloqueren
    • Hij colloqueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van colloqueren
    • Colloqueert!