Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lo·queer

Werkwoord

vervoeging van
colloqueren

colloqueer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colloqueren
    • Ik colloqueer. 
  2. gebiedende wijs van colloqueren
    • Colloqueer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van colloqueren
    • Colloqueer je?