Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·ti·vi·seert

Werkwoord

vervoeging van
collectiviseren

collectiviseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectiviseren
    • Jij collectiviseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van collectiviseren
    • Hij collectiviseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van collectiviseren
    • Collectiviseert!