vervoeging
onbepaalde wijs to  coincide 
he/she/it  coincides 
verleden tijd  coincided 
voltooid
deelwoord
 coincided 
onvoltooid
deelwoord
 coinciding 
gebiedende wijs  coincide 

coincide

  1. samenvallen, coïncideren
vervoeging van
coincidir

coincide

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van coincidir
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van coincidir